Skip to main content

 

 

 

 

 

Het verhaal van Vera

‘Ik kan weer genieten van het leven, dat is zo’n fijn gevoel!’

De eerste keer dat Vera (25) het 5-daagse behandelprogramma voor Anorexia Nervosa doorliep, deed ze haar best om de perfecte cliënt te zijn. “Ik dacht ook dat ik daarin slaagde, want ik hield me keurig aan alle afspraken. Maar ik focuste me alleen op mijn eetgedrag, de onderliggende problemen liet ik met rust. Dus na afloop van de behandeling stapte ik gewoon weer op dezelfde trein.” In vier jaar tijd verslechterde Vera’s situatie zodanig, dat een klinische opname nodig was. Nu is ze er klaar voor om de eetstoornis wel bij de wortels aan te pakken. “Het is doodeng om mijn gevoelens toe te laten, maar het mooie is dat ik ook weer geniet van het leven. Dat is zó fijn. Durven voelen is de kern van mijn herstel.” 

“Toen ik voor het eerst het 5-daagse behandelprogramma volgde, dacht ik dat ik gewoon weer moest gaan eten – ze noemen Anorexia Nervosa niet voor niets een eetprobleem. Ik ben heel perfectionistisch, dus ik deed precies wat er van me werd verwacht. IIk at wat ik moest eten en herstelde netjes 500 gram in de week. Maar toen ik de behandeling had afgerond, viel ik weer terug in mijn oude gedrag. Het werd zelfs nog extremer. De eetstoornis nam mijn persoonlijkheid helemaal over, de echte Vera werd volledig onbereikbaar. Uiteindelijk lukte het niet meer om tegen de Anorexia Nervosa te vechten, ik was helemaal op. En mijn ouders ook. Een klinische opname was de enige optie. 

In de kliniek waren er 24 uur per dag mensen in de buurt; de verpleegkundigen zorgden ervoor dat de cliënten zo min mogelijk negatieve invloed op elkaar konden hebben. Dat risico is er altijd bij een eetstoornis: we zijn gevoelig voor trucjes die anderen gebruiken om onder afspraken uit te komen, of de situatie beter voor te spiegelen dan hij is. Om ervoor te zorgen dat ik at wat ik nodig had, vonden alle eetmomenten plaats onder begeleiding. De diëtiste bepaalde wat, hoeveel en wanneer ik moest eten; de verpleegkundigen zagen erop toe dat dit ook gebeurde. Weigeren was onbespreekbaar. Het was ontzettend moeilijk. ‘Ik wil heel graag herstellen, alleen niet in gewicht’, probeerde ik nog, maar er was geen ontkomen aan. Achteraf snap ik het wel: hoe lager je BMI is, hoe sterker de eetstoornisgedachten zijn; dat heeft onderzoek aangetoond. Als je die gedachten in stand houdt, kun je dus ook niet herstellen. Het was heel hard werken om aan de minimale BMI te komen die vereist is voor deelname aan het deeltijd behandelprogramma. Maar uiteindelijk is het me toch gelukt. 

In juli 2022 startte ik voor de tweede keer met het 5-daagse behandelprogramma. Enkele onderdelen waren veranderd, vergeleken met de eerste keer. Ik vind het heel goed dat ze het programma blijven aanpassen op de nieuwste inzichten. De combinatie van innovatiekracht, jarenlange ervaring én de goede onderlinge overdacht is volgens mij de kracht van dit centrum. Ook de groep is een enorme bron van kracht. De behandelaren wisselen per sessie, maar de groep is een constante factor in je herstel. In het deeltijdbehandelprogramma ben je echt onderdeel van een groep; dat is heel anders dan in de kliniek, waar je veel meer met je eigen proces bezig bent. We zorgen er samen voor dat we elkaar zo goed mogelijk helpen en een positieve invloed hebben op elkaar. We hebben allemaal een behandelcontract getekend, waarin  afspraken staan waaraan we ons moeten houden om een veilige, stimulerende omgeving te creëren: bepaalde dingen mogen we niet delen in de groep, ook mogen we buiten de groep geen contact hebben met elkaar. Het werkt heel goed, ik heb heel veel aan mijn lotgenoten en ik hoop zij ook aan mij. 

Omdat er doorlopend nieuwe mensen bijkomen, verandert je positie in de groep steeds. In het begin kun je je optrekken aan iemand die al verder is in zijn herstel, later kun jij anderen tot steun zijn. Ik ben nu de groepsoudste. Dat vind ik best spannend, want ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel en wil het liefst iedereen helpen. Tegelijkertijd is dat ook een mooie uitdaging om mezelf niet voorbij te lopen. Hier kan ik in een veilige omgeving oefenen in het opkomen voor mezelf, zodat ik het straks in het echte leven ook makkelijker kan. Als ik mezelf vergelijk met de nieuwe deelnemers, zie ik ook dat ik al ver ben gekomen. Dat maakt me best trots. 

We moeten als groep ook samen eten. In de kliniek wist ik altijd precies wat er op het menu stond, maar in de deeltijd serveren ze expres elke keer iets anders. Op die manier leren we minder star te worden in onze eetgewoonten. Ik vind het nog steeds moeilijk om te eten wat er op dat moment beschikbaar is, maar dat blijkt ook een kwestie van oefenen. ‘Gewoon’ – nou ja, gewóón – blijven herhalen. Ik eet steeds gevarieerder. 

Niet alleen het eten en herstellen in gewicht vond ik in het begin doodeng, ook tegen het weer toelaten van mijn gevoelens zag ik erg op. Maar ik wist dat het moest, als ik echt van mijn eetstoornis af wilde komen. Wat me verraste, was dat het niet alleen maar moeilijk was. Er kwam namelijk ook weer ruimte voor fijne gevoelens. Ik weet nog dat ik een weekendje weg was met mijn vriend en we in de zon door een stadje liepen. Dat was een van de eerste momenten waarop ik weer bewust genoot van het leven. Ik wist meteen: dit wil ik veel vaker voelen! Gelukkige momenten stimuleren me om door te zetten. Natuurlijk blijven de eetmomenten lastig, het gaat ook echt nog weleens mis. Maar het hoeft niet meteen allemaal perfect te gaan; ik probeer me te focussen op de momenten dat de Anorexia Nervosa mínder aanwezig is. En die momenten komen er steeds meer. Dan voel ik warmte, vrolijkheid, levenslust en liefde. Door de oorzaak van mijn eetstoornis dit keer wel aan te pakken, wacht er een zorgeloos, vrij en gelukkig leven op me. Ik voel me eindelijk weer Vera!”