Skip to main content

 

 

 

 

 

Het verhaal van Erica Schrama

‘Het geeft me veel voldoening dat er iets goeds voortkomt uit mijn eigen strijd’

Erika SchramaErica Schrama weet wat het is om te vechten tegen een eetstoornis. Zij volgde zelf een lang herstelproces en besloot daarna dat ze iets goeds wilde doen met die ervaring. Nu volgt ze de tweejarige opleiding tot ervaringsdeskundige aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen, daarnaast werkt ze 20 uur bij het Expertisecentrum Eetstoornissen. “Ik ben méér dan een lotgenoot, ik gebruik mijn kennis en ervaring om anderen te helpen.” 

“In het Expertisecentrum Eetstoornissen werken alle collega’s vanuit hun eigen expertise intensief met elkaar samen; iedereen in het team is gelijkwaardig. Als ervaringsdeskundige combineer ik mijn persoonlijke herstelervaring met professionele kennis over herstelprocessen. Die combinatie is uniek: met mijn achtergrond kan ik patiënten een stem geven in het behandelteam én ik kan ze helpen in hun herstelproces. Ik weet oprecht hoe het voelt om te vechten tegen een eetstoornis en begrijp precies wat mensen doormaken, maar ik ben méér dan een lotgenoot. Ik ben er voor de ander, niet voor mijn eigen verhaal. Ik vertel bijvoorbeeld wel wat mij heeft gemotiveerd om mijn eetstoornis aan te pakken, maar verleg de focus dan naar de ander: wat kan jóu helpen? Wat heeft je in eerdere situaties geholpen, wat zou je daar vandaag mee kunnen doen? Zo zetten we grote doelen om in kleine, haalbare stappen. 

Ik leid groepsbijeenkomsten, maar voer ook individuele gesprekken. En soms doe ik gewoon een spelletje met een cliënt, als dat op dat moment beter is. Ik werk volgens de principes van de Herstel Ondersteunende Zorg: ik vind het heel belangrijk dat mensen beseffen dat ze meer zijn dan hun eetstoornis. Ik spreek ze aan op hun kúnnen en niet op de ziekte. Thema’s als hoop, stigma en motivatie komen dan ook veel aan bod. Ik vraag bijvoorbeeld wat je belangrijk vindt. Wat is voor jou kwaliteit van leven? Waar wil je weer aan meedoen? Waar liggen je krachten? Geen hulpverlenerstaal dus, maar gesprekken in gewone-mensen-taal, op basis van een gelijkwaardige relatie. 

Die gelijkwaardigheid is trouwens ook de kracht van de groep; het blijft bijzonder om te zien wat de erkenning, herkenning en motivatie van lotgenoten voor mensen betekent. Als het iemand met steun van de groep lukt om weer even de regie terug te pakken en te vertrouwen op de eigen veerkracht, geeft mij dat veel voldoening. De deelnemers doen het uiteindelijk zelf, ik ben slechts een klein schakeltje in hun herstelproces. Maar het maakt me blij dat er iets goeds voortkomt uit mijn eigen strijd.”